Er zitten koppelingsschoentjes in de koppeling die met trekveertjes naar binnen gehouden worden. Bij stationair toerental maken ze geen contact met de bus eromheen die in verbinding staat met het achterwiel, je motor kan nu vrij draaien. Als je gas geeft worden ze naar buiten geslingerd tegen het koppelingshuis(die bus) aan en wordt er kracht op het achterwiel gebracht. Maar doordat de kracht waarmee de schoentjes op het koppelingshuis er omheen drukken (en dus de weerstand die de motor krijgt) afhangt van het toerental zal de moter dus tijdens het optrekken uit stilstand op een bepaald toerental draaien. Dit toerental kun je regelen met de sterkte van de veertjes. Na een aantal seconden optrekken hebben de schoentjes zich volledig vastgedrukt tegen de bus en neemt de vario de versnelling over, hierdoor hoor je een overgang van het toerental, meestal van laag naar hoog. Behalve dan natuurlijk wanneer je scooter zo goed afgesteld is dat het koppelingstoerental precies gelijk is aan dat van de vario. Dan hoor je de overgang van de koppeling naar de vario niet; hij trekt dan meteen door van 0 km/h tot de topsnelheid.
dus de koppeling zit in een bus, de koppeling zet uit en neemt gelijdelijk aan de bus mee ( achterwiel)
als je nou eens aan die bus een tandwiel last?
|