Het eerste getal geeft 1/100 van de nominale treksterkte van de bout aan in N/mm2. Voor de klasse 10.9 is de treksterkte dus 10 x 100 = 1000 N/mm2. Het tweede getal geeft het tienvoud van de verhouding van de nominale vloeigrens (rekgrens) tot de nominale treksterkte aan. Bij een klasse 10.9 is dit dus 10 * (nom. rekgrens / nom treksterkte) = 9 . In dit geval is de nominale treksterkte 1000 N/mm2, en kan uit de formule de nominale rekgrens berekend worden en is in dit geval gelijk aan 900 N/mm2. Vermenigvuldiging van de beide getallen geeft 1/10 van de nominale rekgrens, in dit geval dus 9 * 10 = 90 N/mm2.
|