Brommerforum.nl - Print: Topic


Print Topicsamenvatting, Topicpost

Topicsamenvatting
TopicID Topicposter Topic datum Forum Hits Aantal replies
3680 -Michiel RS- 30-4-2002?16:58 Main Forum 7232 47

Topicpost
Gepost door: -Michiel RS- Gepost op: 30-4-2002?16:58
Hheheh, vandaag effe een tapestreamertje van de rommelmarkt meegepikt
Zaten nog 3 teepjes bij ook voor maar 2 euro, kon het niet laten
Stond nog veel troep op ook:

Hoe je wiet moet verzorgen enzo
HAHAH vette handleiding

Enne allemaal Hardcore gebeuk uit 1980 ofzo , lusiter maar, kheb wat bewaard


[URL[t]]http://www.endoria.net/upload/index.php/1466626589[/t]Download zipfile met muziekkies 0.8 MB[/URL]


Enne Nick het forum is echt snel nu !! hardstikke mooi, en bedankt aan degene die dat wou sponsoren. Ik merkte het meteen.




Zal Neonlampie wel handig vinden :



Voor de buitenteelt


---------------------
WIETOLOGISCH HANDBOEK
---------------------




Typed by PINO from the Valley of Carrots
Copy supplied by Sam

Blow to forget but DONT FORGET TO BLOW!


---------------------
Welkom Sinsemilla!
---------------------

Nederwiet heeft vaste grond onder de voeten gekregen, en wij zijn weer in
staat met het hoofd door de wolken heen in het heldere licht te kijken.
Cannabis, het eens zo uitheemse kruid - hoewel er al bij de Germanen voor
Christus sprake was van een hennepcultuur - is even ingeburgerd als de franse
kaas, de italiaanse spaghetti, de nieuwzeelandse kiwi en andere lekkernijen.

Wat een omweg het kruid heeft moeten begaan, voordat het zo vanzelfsprekend
werd als het nu is: niet meer weg te denken, uit de wereld te reglementeren
of te verdonkeremanen.

Van alle nieuw-ingevoerde gebruiken, op welk sociaal, economisch of cultureel
gebied dan ook, heeft het wietgebruik de meest verregaande consequenties. De
"high", eens voorbehouden aan mystiekers, uitgelaten en extatische ent-
housiastelingen - in dans, muziek, theater of elders- heeft velen gebracht
tot een ruimer begrip van en voor de werkelijkheid. De tevreden roker, die
geen onruststoker is, maar harmonie zoekt in eigen leven, tussen de gedachten
in het hoofd en de beweegredenen van het hart, keert zich af van opgelegde
normen, verkiest zijn eigen weg te vinden en bovenal: hij laat zich niet
ringeloren.

Kreeg de doorgewinterde roker, gewend aan de exotische herkomst van zijn
stick of joint, tien jaar geleden nog snerpende hoofdpijn van de nederwiet,
die min of meer amateuristisch werd bereid uit her en der aangetroffen
cannabis-zaad; op dit moment is er inderdaad een homegrown-industrie in
optima forma, die in stilte werkt, de stilte waarmee de plant alleen maar
gebaat is. Het wietologisch handboek is het eerste boek van nederlandse
bodem, dat helder en duidelijk de oprechte amateur, die meer wil weten, op
weg zet naar een doe-het-zelf cultuur. Klare taal, en -zelf geproefd!-
een eindprodukt van kwaliteit. Inderdaad: ons is elk kruid beleefd, ons
spreekt de blomme een tale, Felicitas!

Simon Vinkenoog



---------------------
Werkschema
---------------------
(zoals beschreven in deze uitgave)

Voorbereiding: Jan Literatuur over wietverbouwen verzamelen en
(evt. variabele lezen.
volgorde) Feb Plekje om te verbouwen zoeken. (Vrienden of
kennissen?)
Mrt Meststoffen kopen en evt. alvast grondje
bemesten.
Apr Zaad kopen of van vrienden "versieren"

De eigenlijke teelt: Mei Begin van de teelt, zaadjes ontkiemen en platen
(1e jaar) in kleine potjes.
Jun Kleine plantjes uitselekteren en planten in de
volle grond.
Jul Mannetjes verwijderen, stuifmeel verzamelen.
Aug Klonen verzamelen voor de bibliotheek, zaad
maken. Begin van de bloei.
Sep Bloeitijd, evt. begin van de oogst.
Okt Oogsttijd!

Winterse voor- Nov De beste kloon selekteren door het roken van
het bereiding: het eindprodukt.
Dec-Mrt De uiteindelijke favoriete kloon
vermenigvuldigen door haar alsmaar te klonen;
hierdoor leer je tevens de techniek en doe je
ervaring op, zodat je in het voorjaar in staat
bent succesvol te klonen.
Apr De eerste klonen worden gemaakt van de nieuwe
moederplanten om in het nieuwe seizoen uitgezet
te worden.

Teelt: Mei Buiten zetten van de nieuwe klonen.
(2e jaar) Jun-Okt De rest van het seizoen verloopt zoals
gewoonlijk, alleen kan nu alle aandacht gericht
worden op het grootbrengen van de vrouwelijke
klonen die uiteraard allemaal erg mooi zijn en
gemiddeld een veel hogere opbrengst geven dan
planten gekweekt uit zaad.

Zolang je maar wilt: Nov-... Het in de winter in leven houden van een
klonenbibliotheek weegt ruimschoots op tegen de
veel betere resultaten.

---------------------
Hennep is, was?
---------------------

Hennep is een van de oudste cultuurgewassen der mensheid. Er zijn bewijzen
dat mensen al 6500 jaar geleden hennepvezels gebruikten voor het maken van
touw, netten en kleding (Yang-Shao cultuur in China). In die tijd werden
zelfs de zaden gebruikt als voedingsgraan, tot zij verdrongen werden door
smakelijker voedingsgewassen. In een der oudste medische geschriften die de
mensheid kent, de Pen-tsao Ching, wordt al het vermogen beschreven om bij
langdurig gebruik in kontakt te kunnen komen met de "geestenwereld" en het
lichaam lichter te maken. Hennepvezel wordt ook al heel lang gebruikt voor
het maken van papier; er zijn stukken gaaf henneppapier gevonden van 2000
jaar oud.

Als touw wordt hennep nog steeds gebruikt, maar ook als zangzaad en voor
windkering. Zonder henneptouw zou de mensheid heel wat meer moeite gehad
hebben zich op te werken tot het huidige beschavingsniveau. Hoe zou hij zijn
vis hebben moeten vangen zonder netten? De Spaanse Armada had nooit kunnen
bestaan en onze Michiel de Ruyter, die aan het grote wiel draaide in de
henneptouwslagerij, was misschien wel een onbekende gebleven.

Medicinaal wordt hennep tegenwoordig weer gebruikt als middel tegen glaucoom
(grauwe staar), of wordt het gebruik geadviseerd aan mensen tegen de misselijk-
heid die optreedt na zware bestraling en/of bijbehorend medicijngebruik tegen
kanker.

Er bestaan duizenden rassen en varieteiten hennep, al naar gelang het
specifieke doel waarvoor ze verbouwd worden. Varierend van een tot meerjarig,
van een tot tien meter hoog! De harslaag op alle soorten hennep bevat in meer
of mindere mate de "highmaker" THC (Tetrahydrocannabinol). Wij zullen ons in
het bestek van deze uitgave vooral bezig houden met hennepplanten die
speciaal op een hoog gehalte THC worden gekweekt.

---------------------
T.H.C.?
---------------------

Waarom de hars van hennepplanten THC bevat weet men niet. Wel weet men dat
hoogte van het THC-gehalte in de planten in eerste instantie bepaald wordt
door genetische afkomst, verhoogd kan worden door het selekteren van gezonde
exemplaren en door de planten te "stressen" (onder druk zetten). De grootste
stress die wij een vrouwelijke hennepplant kunnen aandoen is haar onbevrucht
te houden.

Hoe het komt dat men van THC "high" wordt, weet de wetenschap nog niet
precies. Ook weet men niet precies waarom een beginnend roker de eerste keren
niet high wordt, terwijl men dit vaak wel wordt indien een produkt met THC
erin gegeten wordt (space-cake). Ondanks vele onderzoeken heeft men nog nooit
kunnen aantonen dat THC schadelijk is. Dat het niet verslavend is weet men nu
wel en ook dat de ervaren oudere roker steeds minder THC nodig heeft om
"high" te worden. Er zijn in deze wereld ruim 500 miljoen dagelijkse
gebruikers van THC-rijke produkten als hash en marihuana. In ons land is
ongeveer tien procent van de bevolking min of meer regelmatige gebruiker
(1,2-1,4 miljoen). In landen met een strenger vervolgingsbeleid ligt dit
percentage twee tot drie maal zo hoog.

Ondanks het feit dat hennepgebruik in ons land niet meer vervolgd wordt, zijn
hennepprodukten door de importboycot toch zo duur dat vele gebruikers de
neiging hebben deze aan te lengen met de legale en veel goedkopere tabak, die
zeer schadelijk is! Rook daarom altijd puur en verbouw het gewoon zelf, dan is
het ook lang niet zo duur!

---------------------
Drie soorten THC-rijke planten
---------------------

Hennepplanten gekweekt uit zaad zijn voor de helft vrouwelijk, terwijl de
andere planten mannelijk zijn. De vrouwelijke planten bevatten belangrijk
meer THC dan de mannelijke die daarom meestal niet gebruikt worden. Er zijn
ruwweg drie soorten THC-rijke hennepplanten:

Cannabis-Sativa, groeit in de Tropen, Indonesie, Thailand, Nigeria, Columbia.
Bloeit bij het bereiken van een bepaalde leeftijd. Grote, ruime plant met
veel zijtakken en slanke bladeren. De toppen van de vrouwelijke plant (die de
meeste THC bevatten) worden verzameld, gedroogd en geperst in balen, of
gewoon losjes verpakt en verkocht als Marihuana.

Cannabis-Indica, groeit in de Sub-Tropen, India, Pakistan, Afghanistan,
Libanon en Marokko. Bloeit bij het bereiken van een bepaalde leeftijd. Korte
compacte harsrijke plant met brede bladeren. De hars van de vrouwelijk
planten wordt verzameld, gerold tot ballen en strengen, of geperst tot
plakken en blokken hash.

Cannabis-Homegrown, groeit in (ons) gematigd klimaat, Noord-Amerika, Europa.
Bloeit bij het korter worden van de dagen; als de winter nadert dus. Geen
echte soort, maar een verzamelnaam voor hennepplanten die in de westerse
wereld verbouwd worden voor eigen gebruik. Meestal Sativa's afkomstig uit
illegaal geimporteerde 3e wereld wiet. In de loop van vele jaren met veel
moeite geacclimatiseerd. Tegenwoordig zijn vooral kruisingen met Indica's in
opkomst zoals "Skunk" (stinkdierwiet).

In ons gematigd klimaat zijn alleen de Home-grown varieteiten van belang voor
ons. Zij zijn geacclimatiseerd, bloeien op tijd en hebben door de voort-
durende selektie een hoog THC-gehalte.

---------------------
Home-grown zaad
---------------------

Zaad van Home-grown varieteiten krijg je van vriend(inn)en of kun je halen in
een van de vele paraphenalia-winkeltjes, waar je rokersbenodigdheden kunt
kopen (zie hoofdstuk: Handige adressen). De prijzen voor dit zaad kunnen
varieren van een dubbeltje tot wel tien gulden per zaadje. Dat lijkt veel,
maar bedenk wel dat je met voldoende zaad van een varieteit zelf in staat
bent zaad te maken zodat je vrij eenvoudig voor altijd kunt profiteren van
het moeizame jarenlange werk, de kunde en de moeite die anderen voor jou
verricht hebben.

---------------------
Zaadloze Marihuana oftewel Sinsemilla
---------------------

Zoals gezegd kent hennep mannelijke en vrouwelijke planten. De mannelijke
planten zijn herkenbaar aan de vele geel/groene balletjes aan de toppen, die
bij het opengaan een heel fijn geel/groen poeder produceren; dit stuifmeel
wordt door de wind verspreid. Vrouwelijke planten produceren witroze tot rode
stampers (dunne haartjes). Als aan een zo'n stamper een stuifmeelkorreltje
blijft haken, vormt zich aan de basis van die stamper een zaadje. De moderne
wietboer herkent en verwijdert tijdig de mannelijke planten en voorkomt
daarmee de bevruchting van zijn vrouwelijke planten. Volwassen vrouwelijke
planten bevatten de energie voor het produceren van duizenden zaadjes, wat
ook eigenlijk haar taak is in haar eenjarig bestaan.

Als de bevruchting door mannelijk stuifmeel alsmaar uitblijft, gaat de plant
in haar wanhoop haar reserves aanspreken voor het produceren van alsmaar meer
stampers, die zich aaneen rijgen van vingersdikke tot polsdikke geurige
toppen, zwaar van de hars, rijk aan THC! Hier is het de wietboer om te doen!
Op het hoogtepunt van de bloei worden deze toppen geoogst en gedroogd. Deze
onbevruchte toppen noemt men Sinsemilla, wat Spaans is voor zaadloos.

Van hash kun je zeggen dat je stoned wordt, ietwat loom en ontspannen.
Marihuana met zaad maakt je eerder high dan stoned, terwijl de Sinsemilla-
high helder en energiek te noemen is.

---------------------
Drie manieren om Sinsemilla te verbouwen
---------------------

1. In de open lucht, de meest voorkomende methode. Redelijke opbrengst en
behoorlijke kwaliteit, afhankelijk van Genetica. Vrij eenvoudige teelt. Groot-
ste risico is de openbaarheid. De planten kunnen gezien worden door struik-
rovers en politie, die meestal alleen optreedt na klachten of als het veldje
te provocatief wordt gevonden. In de volle grond kan 50-200 gram per plant
worden geoogst, wat neerkomt op 10-50 gram/vierkante meter. De opbrengst in
potten is uiteraard iets minder; sterk afhankelijk van meststoffen, water
geven en potdiameter.

2. In de kas, technisch wat moeilijkere methode. De planten worden afhan-
kelijker van de boer wat betreft water, voedingsstoffen en frisse lucht. Hoge
opbrengst mogelijk. Smaak en kwaliteit vooral afhankelijk van de gebruikte
soort planten. Met de zogenaamde Skunk-planten worden tegenwoordig de beste
resultaten behaald in kassen of onder kunstlicht. Meestal plaatst men 1-10
planten per vierkante meter. Door de planten te verduisteren en maar 12 uur
licht per dag te geven gaan ze eerder bloeien en zijn in twee maanden
oogstrijp. Hierdoor zijn twee tot drie oogsten per seizoen mogelijk. Op-
brengst 50-250 gram per oogst per vierkante meter. Omdat de planten maar vrij
kort in de kas staan, kunnen problemen met ongedierte worden voorkomen. Ze
moeten dan wel vrijwel steriel zijn als ze de kas binnenkomen.

3. Onder kunstlicht, technisch meest moeilijke methode. Je moet binnenshuis
eigenlijk een beetje voor onze Lieve Heer spelen; licht, lucht, temperatuur!
Wel heel erg prive; niet iedereen heeft een grondje of een balkon, laat staan
een fikse kas! Maar iedereen heeft wel een "binnen", het vak van de toekomst
dus. T.L. of S.L.-lampen kunnen wel gebruikt worden om onder te klonen en te
groeien, maar ze geven onvoldoende licht om onder te bloeien. Hiervoor worden
hogedruk natrium-lampen gebruikt, die een iets minder geel licht geven dan
straatlantaarns (lagedruk-natrium). Een 400 watt-lamp geeft 33000 lumen
licht, voldoende voor 1,3 vierkante meter. Een 1000 watt-lamp geeft 125000
lumen, voldoende voor 4,5 vierkante meter. Een seizoen onder kunstlicht duurt
ongeveer drie maanden; er kan dus vier keer per jaar geoogst worden. Zeer
hoge kwaliteit en opbrengst mogelijk! 50-250 gram per vierkante meter per
oogst. Door de grond te steriliseren in een pasteurisator kan ze telkens
opnieuw worden gebruikt! Misschien komt er ooit nog een Wietologisch Handboek
speciaal voor de binnenteelt. Tot die tijd beveel ik van harte Jorge
Cervantes "Marihuana binnen" aan.

---------------------
Openluchtteelt van Sinsemilla
---------------------

Na het vinden van goed zaad is vooral het vinden van een veilig en zo zonnig
mogelijk plekje van belang. Het liefst in de volle grond, een zonnig balkon
of dak voldoet ook heel goed, maar dan moeten we wel zorgen voor ruime potten
of bakken. Als het plekje niet zonnig genoeg is, groeien de planten wel, maar
vullen de toppen zich niet voldoende in de bloeitijd. Wietplanten zijn goed
tegen de wind bestand, maar op bijvoorbeeld een open dak wil een windscherm
een heleboel verschil uitmaken. Veel wind houdt de planten klein en gedrongen
en de toppen dun.

Wietplanten bepalen hun groei en dus hun grootte naar aanleiding van de
beschikbare hoeveelheid ruimte, potgrootte en dus voedingsstoffen, zon en
water. Als we in de volle grond telen en er is voldoende zon, is er in ons
landje meestal voldoende water en moeten wij alleen nog voor extra voedings-
stoffen zorgen en proberen de grond te verbeteren. In het algemeen houdt hennep
van een luchtige, voedselrijke en niet te natte grond met een neutrale
zuurgraad (Ph.7).

De meeste grond en ook potgrond bevat relatief maar weinig voedingsstoffen.
Als we dikke vette planten willen hebben met een hoge opbrengst, verdient het
dus aanbeveling flink te mesten! De beste kwaliteit wordt gekweekt door
mensen die biologische meststoffen gebruiken. Deze zijn goed voor de bodem en
dus voor de plant en voor ons, rokers!

---------------------
N+P+K+Mg= ?
---------------------

De in een meststof aanwezige percentages werkelijke voedingsstoffen staan op
de verpakking aangegeven. De getallen staan voor de percentages N, P, K en
Mg, de rest is meestal droge stof van plantaardige herkomst.

N = Stikstof De voor hennep belangrijkste voedingsstof. Zorgt voor
een snelle groei.
P = Fosfor Vooral van belang voor het vormen van grote toppen
tijdens de bloei.
K = Kali Van belang gedurende de hele groei, maar vooral voor
een goede wortelontwikkeling en een goede weerstand
tegen plantenziektes.
Mg = Magnesium Hennep heeft magnesium nodig voor het vormen van zijn
plantencellen. Het is van belang voor de opname van
licht en meststoffen.

---------------------
PH = ?
---------------------

De Ph-waarde is het getal dat de zuurgraad van een grondje aangeeft. Is dat
getal 7, dan is die grond neutraal. Is dat getal lager dan 7, dan is die
grond zuur of basisch. Is dat getal hoger dan 7, dan is die grond zoet of
alkalisch. Meestal is de grond in Nederland wat zuur, potgrond bijvoorbeeld
heeft een Ph-waarde van 5,5-6. Hennep houdt van een neutrale wat zoete grond,
Ph 7 dus. We moeten dus bijna altijd kalk toevoegen om de grond wat zoeter te
maken. Kalk maakt voedingsstoffen beter opneembaar voor planten, zoals op
bijgaand schema te zien is. Vooral het voor de bloei zo belangrijke Fosfor
wordt eigenlijk pas goed opneembaar bij een Ph van 6,5 of hoger. Om de Ph-
waarde van een grondje met een snelwerkende kalk als Maerl een punt te
verhogen is nodig:
bij zandige grond 215 gram per vierkante meter
bij lemige grond 300 gram per vierkante meter
bij kleigrond 430 gram per vierkante meter

Zoals je ziet dienen wij vrij veel kalk te gebruiken. Het kan soms wel een
paar maanden duren voordat het toevoegen van kalk effekt heeft. Het is
daarom het beste dit ruim voor het planten te doen.

Het komst bijna nooit voor, maar als je de Ph met een punt omlaag moet
brengen (dus de grond zuurder wil maken) gebruik dan:
Amoniaksulfaat 70 gram per vierkante meter
Veen of turf 1,5 kilogram per vierkante meter
Kompost 9,3 kilogram per vierkante meter
Mest 3 kilogram per vierkante meter

In de handel zijn allerlei zaken te koop voor het meten van de Ph-waarde.
Varierend van de goedkope testsetjes met vloeistoffen (Hema & Sudburry), via
eenvoudige meters van een paar tientjes, tot aan de professionele meters van
honderd gulden of meer. Wil je een rijke bloei hebben dan is een goede Ph-
waarde in ieder geval belangrijk!

---------------------
De vier meeste toegepaste meststoffen
---------------------

1. Basismest: meestal koemest verrijkt met bloedmeel en beendermeel
(div. NPK) tot een volledige meststof. Deze mest wordt geperst tot
korrels en verkocht onder de merknamen:
Asef DCM 3
Cultera L.O.T.
Viano Favoriet

2. Maerl: snelwerkende kalk gemaakt van zeewier, bevat daarom
(L.O.T.) veel mineralen en voor planten interessante sporen-
elementen. Ook magnesium. Aan langzaamwerkende fossiele
kalk als Dolocal is 5-10% magnesium toegevoegd. Hennep
houdt van een zoete grond in ons wat zure landje,
bovendien maakt kalk voedingsstoffen opneembaar voor de
planten.

3. Wormenmest: de beste meststof voor hennepplanten. Bevat stikstof
(b.v. 3,5+1+1) maar zorgt vooral voor een gezonde en vitale plant, met
(zeer variabel) een hoge opbrengst.

4. Visemulsie: Stroperige vloeistof gemaakt uit visafval. Rijk aan
(L.O.T.) stikstof die vloeibaar en dus direkt opneembaar is.
Wordt alleen tijdens de groei toegediend door in een
verdunning van 1-100 op de wortels te gieten. Geeft als
snel 30% grotere groei. Is zelf ook na te maken met een
aftreksel van bijvoorbeeld konijnemest en bladafval.
Niet meer geven als de bloei begint!

---------------------
Enkele andere biologische meststoffen
---------------------

Bloedmeel: rijk aan stikstof, die snel opneembaar is (Oppassen
(15+1,3+0,7) voor overdosis!)

Beendermeel: bevat wat stikstof, maar vooral fosfor voor een rijke
(4+21+0,2) bloei. Langzaam werkend, dus ruim van te voren in
royale hoeveelheden toedienen.

Koemest: vrij arme meststof die bovendien onvolledig is, rede-
(0,3+0,2+0,4) lijk snel opneembaar.

Guano: fossiele vogelmest. Snel werkend.
(14+11+3)

Zacht natuurfosfaat: rijk aan sporenelementen. Langzaam werkend.
(0+28+48)

Kippemest: indien vers vrij scherpe meststof. Indien gedroogd zeer
snel werkende meststof.

Konijnemest: rijk aan stikstof. Zeer geconcentreerd en snel
(2,4+1,4+0,6) afbreekbaar.

Houtas: bevat geen stikstof, wel wat fosfor en vooral kali.
(0,1+5+7) Redelijk snel werkend.

Vleermuizenmest: in ons land nog nauwelijks verkrijgbaar. Indien fossiel
(5+8+0,2) (honderd jaar of ouder), zonder stikstof maar we rijk
aan snel opneembare fosfor voor een rijke bloei.

Lavameel: grondverbeteraar. Maakt grond losser, bevordert het
bacterieleven en daarmee de opneembaarheid van
meststoffen.

Kompost: grondverbeteraar bij uitstek. Staatsbosbeheer verkoopt
via bijvoorbeeld Boerengoed mooie kuubjes kompost
gemaakt van heide en bosafval. De meeste tuincentra
verkopen ook wel het een en ander. Koop alleen geen
kompost gemaakt van stadsafval of "verrijkt" met
"minerale grond". Vaak is dit slib gebaggerd uit
riviermonden en havens en dus verontreinigd met zware
metalen en dergelijke. Omdat het voor de tuin is en
niet voor het mesten van concumptiegewassen is het
toegestaan deze troep te verkopen. Onze wietplant lever
echter food for your mind, let dus goed op! Het beste
in een tuin is natuurlijk compost gemaakt in die tuin
zelf met afval uit die tuin. De kompost zal daardoor
een bacterieleven bevatten dat een copie is van het
bacterieleven in de tuin. Die kompost is gemaakt voor
die ene tuin!

Vloeibaar zeewier: geen echte meststof. Bevat wel veel planthormonen en
mineralen. Voor een gezonde groei en een mooi donker-
groen blad. Vloeibaar en dus snel opneembaar.

Perliet: licht wit vulkanisch gesteente vergruist tot kleine
korreltjes. Wordt in de bouw wel een gebruikt als
vuurvast isolatiemateriaal. In de tuinbouw als
stekmedium of net als in ons geval als
grondverbeteraar. Bevat zelf geen voedingsstoffen maar
verbetert de drainage en luchtigheid van grondmengsels,
houdt goed vocht vast en fungeert als aanhechtingspunt
voor meststoffen die anders uitgespoeld zouden worden.

---------------------
Mesten in de volle grond
---------------------

Hoeveel je van de diverse metstoffen kunt gebruiken is een kwestie van
schatten en ervaring. Meestal kun je tot tweemaal de op de verpakking
aangegeven hoeveelheden toedienen. Bedenk wel dat een overdosis meststoffen
dodelijk voor je planten kan zijn.

Wil je zeker zijn van je zaak neem dan een grondmonster. Neem, verspreid over
je grondje kleine schepjes grond, waarbij je ervoor moet zorgen zowel wat van
de bovengrond als van de dieper gelegen lagen te nemen. Doe deze schepjes in
een emmer en meng ze goed door elkaar. Neem van deze mix een schepje grond en
stuur dit op naar een proefstation (zie handige adressen). Voor de kosten
hoef je het niet te laten en je krijgt er een mooi rapportje voor terug. Als
je aan het begin van de teelt een monster hebt genomen, doe dit dan ook aan
het eind; je weet dan precies hoeveel je planten verbruikt hebben.

Kompost kun je rijkelijk gebruiken, visemulsie geef je alleen tijdens de
groei, de andere meststoffen meng je door je grondmengsel. Meng je meststof-
fen zo lang mogelijk van te voren, zodat de biologische voedingsstoffen de
tijd krijgen op te lossen en zich te vermengen met de grond. Het is bij wijze
van spreken het beste om je grondje al in de herfst te mengen, zodat de winter
en vooral de vorst er "over heen kan gaan".

Let bij het spitten van je grondje er goed op dat je plekje niet te nat is.
Is dit wel het geval, dan kun je je wiet altijd nog op kleine heuveltjes
planten. Mocht het omspitten van je totale grondje wat al te bewerkelijk
zijn, graaf dan alleen kuilen op die plaatsen waar je later een plant wilt
plaatsen en mest alleen deze gaten goed; het scheelt je een hoop werk! Geef
ieder plant 2-4 vierkante meter, zet ze dus op 2-3 meter afstand van elkaar.

Graaf een gat van een geeltje voor een plant van een riks luidt een oude
tuinderswijsheid, met andere woorden: graaf een fikse kuil en spaar jezelf
kosten noch moeite, want je zult er rijkelijk voor beloond worden. Omdat de
helft van de planten die in de grond gaat zetten uiteindelijk mannelijk zal
zijnen dus verwijderd zal moeten worden, is het een goede gewoonte om tussen
de planten die in de volle grond staan een gelijk aantal planten in potten te
zetten. Als je straks een mannetje uit de grond moet halen, is er altijd wel
een vrouwtje in een pot, dat de opengevallen plaats wil innemen.

---------------------
Hennep in potten
---------------------

Hennepplanten in potten worden in hun grootte beperkt door de beschikbare hoe-
veelheid grond en dus meststoffen en water. Gebruik daarom niet te kleine
potten en wees niet zuinig met compost. Potgrond is namelijk bedoeld voor
langzaam groeiende kamerplanten en bevat maar weinig voedingsstoffen.

Potgrond is vermalen voedselarme, wat zure veengrond. Als meststof is wat
kunstmest toegevoegd die langzaam zijn voedingsstoffen vrijgeeft. Om de grond
wat minder zuur te maken is een kalk al Dolocal toegevoegd. Als basis-
materiaal is potgrond voor ons doel wel geschikt, maar dan moeten wij er wel
wat aan verbeteren. Voor het mengen van de grond kun je het beste spullen
gebruiken die specifiek voor dat doel gemaakt zijn. Ik heb zelf goede
ervaringen met een metselkuip; zo'n ding gaat een leven lang mee en kost
ongeveer vijfentwintig gulden. Je kunt er flink met een schep in tekeer gaan
en je maakt iedere keer ongeveer dezelfde hoeveelheid grond en meststoffen in
aan. Een betonmolen gat ook wel maar ja... Een goed recept voor potgrond,
zoals ik die zelf maak als ik een kuipje meng, luid bijvoorbeeld: 1/3
potgrond, 1/3 Perliet, 1/3 wormenmestcompost, aangevuld met diverse meststof-
fen bijvoorbeeld twee handjes basismest, die handjes maerl en drie handjes
beendermeel. Zoals je ziet gaat er nog maar 1/3 potgrond in, maar wel veel
wormenmest en compost. Ik haal dan ook 75 gram Sinsemilla uit een potje van
20 centimeter (drie liter) en dan nog verbouwd in een niet al te zonnige
Amsterdamse achtertuin. Bezuinig nooit op meststoffen! Potten gemaakt van
klei ademen te snel hun vocht uit en zijn niet o geschikt voor ons doel.

Gebruik niet te kleine potten! 3-10 liter of groter per plant. Je kunt ook
vuilniszakken gebruiken, maar die gaan wel snel stuk als je ze eens moet
verplaatsen. Beter kun je dan kweekzakken gebruiken, die zijn gemaakt om er
bomen in te kweken en dus vervaardigd van stevig plastic. Plastic containers
zijn duurder, maar gaan dan ook jaren mee. Je kunt natuurlijk ook zelf bakken
maken van hout en dergelijke, als je maar zorg voor voldoende drainage van
overtollig water aan de onderzijde. Ook hier geld weer: hoe groter de pot, hoe
groter de plant!

Als je je planten water gaat geven, bedenk dan wel dat je hiermee het hele
seizoen moet doorgaan omdat de plant zijn watergebruik op je hulp afstemt.
Geef eerst een beetje water, zodat de potgrondvezels alvast wat kunnen
opzwellen, wacht dan tien minuten en geef daarna je planten pas echt water.
Je zult merken dat ze op deze wijze veel meer water kunnen opnemen, dan
wanneer je direkt een plens water op je uitgedroogde potgrond gooit.

Omdat tegen de bloeitijd de meeste voedingsstoffen in je pot wel verbruikt
zijn, maak ik begin augustus altijd een extra dressing. Dit is een mengsel
van wormenmest/compost met wat extra meststoffen erin, die ik boven in de pot
als een laagje leg op de verarmde potgrond. De bloeitijd is immers de meest
belangrijke periode van de hele teelt.

---------------------
Selektie / Potjes vullen
---------------------

Hoe breder de basis van de pyramide hoe hoger de top. De kunst van het hennep
verbouwen zit hem voor een deel in de kunst van het selekteren en dus in het
rucksichtlos weggooien van planten die niet helemaal 100% zijn. Heb geen
nodeloos medelijden met plantjes en denk niet dat een armzalig plantje ooit
iets goed kan geven; ik kan het weten, ik die vele stakkertjes voor niets
groot bracht.

Hennepplanten gekweekt uit zaad varieren onderling sterk in kwaliteit. Zorg
daarom voor minstens vier keer het aantal zaden als je later aan mooie
vrouwelijke planten wilt oogsten. Het liefst gebruik ik plastic potjes met
een doorsnede van tien centimeter; hiervan gaan er ongeveer honderd op een
vierkante meter. Omdat alle potjes met gewone potgrond, vermengd met wat
perliet en lichtjes gemest met een basismest, wat maerl en wat wormen-
mest/compost. Maak deze potjes een of twee dagen voor je gaat zaaien goed nat
en zet ze buiten klaar op een lichte, luchtige, warme plaats.

De hoogte van het THC-gehalte van de uiteindelijke plant is voor een deel
afhankelijk van de temperatuur gedurende de eerste weken van haar bestaan. Je
kunt begin april planten, maar uit ervaring weet ik echter dat eind april
begin mei altijd een periode van enkele weken slecht weer komt. Ik geef er
daarom de voorkeur aan pas te zaaien in half mei als ik vrij zeker weet dat
het weer redelijk blijft. De oorspronkelijke voorsprong die je had door extra
vroeg te beginnen, raak je immers weer kwijt door de groeistilstand veroor-
zaakt door het slechte weer. Een andere zaak is het natuurlijk als je de
beschikking hebt over een kleinkasje; zorg dan wel voor voldoende ventilatie
en eventueel verwarming omdat je er anders ook niet zoveel nut meer van hebt.

---------------------
Het eigenlijke zaaien
---------------------

Bij het poten van grote aantallen zaadjes is het zaak zo efficient mogelijk
te wrk te gaan, zodat zoveel mogelijk van de potjes plantjes opleveren,
waaruit we kunnen selekteren. Zoek daarom om te beginnen alleen de mooie
donkere zaden uit. Doe deze zaadjes in een glas water. Zet dit glaasje naast
de potjes waar ze straks in gepoot gaan worden; dan is de overgang straks
niet zo groot meer voor ze en weten ze welke temperatuur hun te wachten
staat. Ververs dit water indien nodig dagelijks. Als een zaadje opengaat en
zich op die plek een worteltje begint te vormen weet je vrij zeker dat het
een levensvatbaar zaadje is. Giet, zodra je dit bij enkele zaadjes ziet, al
het overtollige water weg, op een klein beetje na en giet dit met de zaadjes
op een diep bord. Door dit bord op een hand zachtjes heen en weer te wiegen
gaan de zaadjes zachtjes heen en weer rollen in het beetje water. Je kunt dan
vrij eenvoudig zien welke zaadjes open gegaan zijn. Vis deze zaadjes voorzich-
tig uit het water en leg ze op de rand van het bord, waar ze nat blijven
"plakken". Plant deze uitgekomen zaadjes voorzichtig, ieder in een potje, in
een kuiltje van twee a drie centimeter en dek ze dan voorzichtig met wat
aarde toe. Doe de nog overgebleven zaadjes terug in het glas en vul dit weer
aan met schoon water.

Als het merendeel van de zaadjes is uitgekomen gooi dan de zaadjes weg die
nog niet zijn opgegaan en duidelijk minder vitaal zijn dan hun voorgangers.
Uit de laatste 10-20 procent kan toch niet veel goeds komen. Op deze wijze
heb je je zaad al tweemaal geselekteerd! Na ruim een week zullen de eerste
plantjes boven de grond komen en als alles goed gaat zal 80-90 procent van de
potjes je ook inderdaad een plantje geven.

Als de plantjes 5-10 centimeter groot zijn, kun je al duidelijk zien welke
plantjes mooier en vitaler zijn dan de anderen! Selekteer deze plantjes uit
en plant ze in de volle grond of in potten en geef ze nog eens royaal water.
Geef de overgebleven plantjes weg of verkoop ze aan vrienden en kennissen.
Gooi wat je overhoudt weg en concentreer je aandacht op de uitgeselekteerde
planten. Hennep is een van de snelst groeiende gewassen; als je een handje
helpt met wat visemulsie en indien nodig wat water, zul je versteld staan van
je planten. Ze eten letterlijk uit je hand en groeien als kool!


---------------------
Voorbloei
---------------------

Voordat hennepplanten tegen het eind van het seizoen (augustus-september)
echt gaan bloeien en daarmee definitief hun sexe bekend maken, kennen ze
enige tijd daarvoor de zogenaamde voorbloei. Hierbij verschijnen voor enkele
dagen in de oksels van de planten een mannelijk balletje of een vrouwelijk
haartje. Kijk om dit te zien dagelijks de planten na, deze verschijnselen
verdwijnen na enkele dagen weer.

Door goed op te letten kan de wietboer deze voorbloei ontdekken en alvast een
idee krijgen of een plant straks mannelijk of vrouwelijk wordt. Als je
eenmaal het idee hebt dat een plant vrouwelijk is, handg er dan een label of
ander merkteken in om te voorkomen dat je iedere keer nodeloos dezelfde
planten loopt te onderzoeken.

Als een plant volgens jou mannelijk is kun je hem het beste direkt verwijder-
en. De mooiste mannelijke plant kun je sparen om er later stuifmeel van te
winnen.

Als de meeste planten hun sexe getoond hebben en je houdt nog enige planten
over, waarvan je nog niet zeker bent, gooi die dan ook weg. Verspil geen
plaats, tijd en energie aan onduidelijke planten! Vervang eventueel mannelij-
ke planten in de grond door een reserve vrouwtje uit een pot en geef deze nat
het planten direkt flink water.

Sommige vrouwelijke planten produceren in hun hoop op bevruchting zelf
mannelijke stuifmeelballetjes. Deze planten zijn hermafraudiet
(tweeslachtig). Het stuifmeel van deze planten is vruchtbaar en de planten
dienen dus verwijderd te worden. Zaad geproduceerd met hermafraudiet stuif-
meel levert wel zaad op waaruit overwegend vrouwelijke planten komen, maar de
meesten daarvan worden uiteindelijk ook hermafraudiet, dus veel schieten we
daar niet mee op. Let op de vrouwelijke stampers (witte haartjes) boven aan
de plant en de mannelijke ballen tegen aan het topje.

---------------------
Zelf zaad maken / Stuifmeel verzamelen
---------------------

Gebruik voor de produktie van mannelijk stuifmeel en als moederplant voor zaad
altijd je mooiste planten. Selekteer deze planten gewoon op het oog, dat lukt
je best! Kies die planten die er volgens jou het gezondst en mooist uitzien.

Mannelijke planten bloeien altijd eerder dan vrouwelijke, om er zeker van te
zijn dat er stuifmeel in de lucht zit als de vrouwelijke planten stampers
vormen. De eenvoudigste manier om zelf wat zaad te maken, is de mooiste
mannelijke plant een week of zo te laten bloeien, in de nabijheid van de
vrouwelijke planten. De eerste stampers die zich op de vrouwelijke planten
vormen, worden dan in eider geval bevrucht, waarna je het mannetje snel
verwijderd. Alle vrouwelijke planten zullen dat wat zaad hebben terwijl de
stampers die zich na het verwijderen van het mannetje vormen onbevrucht
blijven. Vergis je niet! De manneljke balletjes met stuifmeel gaan niet
allemeaal tegelijkertijd open, maar geleidelijk een voor een, zodat het je
haast niet opvalt. Dat dit proces al aan de gang is, kun je zien als je tussen
de trossen ongeopende balletjes er voortdurend iedere dag enkele ziet, die al
open en eventueel al uitgebloeid zijn. Je kunt er dan zeker van zijn dat ze
hun stuifmeel al verspreid hebben ook!

Als je favoriete mannelijke plant in een pot staat, kun je hem met pot en al
binnenshuis zetten om willekeurige bestuiving van je vrouwelijke planten te
voorkomen. Mannelijk stuifmeel kan immers in de buitenlucht tientallen meters
verder, groeiende vrouwelijke planten alsnog bevruchten. Zet de mannelijke
plant achter een licht raam, met pot en al op een stuk aluminiumfolie. Na een
aantal dagen zul je zien dat zich op het folie een geel/groen laagje stof
vormt: het stuifmeel.

Staat je favoriete mannelijke plant in de volle grond, haal dan de meeste
zijtakken weg, op enkele hoofdtoppen na, zodat het bloeiproces veel beter te
controleren valt. Je kunt dan even wachten tot de balletjes in je hoofdtoppen
zich enigszins gevormd hebben. Knip daarna deze hoofdtoppen los en zet ze
binnenshjuis op een lichte plek in een glas water, op het bekende stuk
aluminiumfolie, om het stuifmeel erop te verzamelen.

Wil je het helemaal mooi doen, probeer dan wat Ersatz-papier te pakken te
krijgen. Dit is papier zonder afsluitende toevoegingen zodat het papier ademt.
Hiervan kun je langwerpige zakken vouwen en plakken, die je over de mannelijke
toppen kunt schuiven. Sluit de onderkant van het zakje bij de stam goed af met
een stukje plakband, zodat het opgevangen stuifmeel niet weglekt. Het voordeel
van deze methode is dat je het stuifmeel kunt winnen op de meest natuurlijke
manier, gewoon aan de plant op het open veld!

---------------------
Stuifmeel bewaren
---------------------

Als je stuifmeel verzameld hebt op een van de boven beschreven methodes, zeef
dan met behulp van een eenvoudige plastic theezeefje alle overige plantdelen
uit. Deze plantendelen kunnen alleen maar gaan schimmelen en je stuifmeel
bederven. Het schone stuifmeeel dat je dan overhoudt kun je opbergen in
kleine papieren zakjes, zoals die voor postzegels gebruikt worden of
zogenaamde loonzakjes. Schrijf op ieder zakje duidelijk van welke plant het
stuifmeel afkomstig was en vermeld de bloeidatum van de mannelijke plant. Deze
zakjes kun je op hun beurt weer bewaren in de plastic containertjes die
gebruikt worden om fotorolletjes in te bewaren. Doe in deze containers een
bodempje rauwe rijst om de inhoud droog te houden, zoals de rijst in het
zoutvaatje. De containertjes met rijst en stuifmeel kun je in de koelkast of
diepvries tijden goed houden.

Wil je het helemaal goed doen, doe dan een soort stuifmeel in meerdere zakjes
in een container en plak op de buitenkant van het containertje een label met
daarop welke soort stuifmeel erin zit. Je hoeft dan de containertjes niet meer
open te maken om af te lezen wat er in zit.

Verdeel het stuifmeel van een soort over meerdere zakjes, zodat je, als je er
wat van nodig hebt, snel een zakje eruit kunt nemen en daarmee aan de gang
kunt gaan. De rest van het stuifmeel kan dan in het containertje blijven en
wordt niet nodeloos iedere keer blootgesteld aan de vochtige en warme
buitenlucht. Op kamertemperatuur bewaard blijft stuifmeel enkele wateken
vruchtbaar. In de koelkast enkele maanden en in de diepvries is het wel een
jaar houdbaar.

---------------------
Het met de hand bestuiven van vrouwelijke planten
---------------------

Het beste kun je dit vroeg op een zonnige dag doen, zodat je stuifmeel
optimale kansen heeft om aan te slaan. Selekteer enkele mooie toppen aan
enkele favoriete planten. Het hoeven niet de hoofdtoppen te zijn, zodat je die
later kunt roken om de kwaliteit te testen. Gebruik ook niet de minste toppen
van een plant, omdat je dan minder zaad kunt verwachten. Door slechts enkele
toppen te bevruchten zul je de rest van de plant toch nog als Sinsemilla
kunnen oogsten. Het beste kun je een vrouwelijke plant bestuiven, als ze pas
begint te bloeien; die stampers zijn al in voldoende mate aanwezig om het
stuifmeel op te vangen, terwijl de plant nog voldoende bloeitijd over heeft om
het zaad goed te laten rijpen.

Een van de voordelen van handbestuiving is dat je verschillende soorten
stuifmeel kunt gebruiken op een plant. Hang dan wel aan iedere top een
duidelijk etiket met daarop vermeld het soort stuifmeel en de datum van
bestuiving. Gebruik hiervoor een zwarte watervaste viltstift. De andere
gekleurde soorten blijken in de praktijd toch niet zo watervast te zijn als
er op vermeld staat.

Bestuif altijd enkele toppen aan meerdere planten. Er kan nog van alles met een
hennepplant gebeuren in de rest van haar leven (struikrovers, loswaaiende
takken etc.). Terwijl je er van tevoren natuurlijk niet honderd procent zeker
van kunt zijn, dat de door jou uitgezochte planten later ook inderdaad de
beste Sinsemilla zullen opleveren, dat weet je pas definitief als je haar
maanden later rookt!

Het eigenlijke bestuiven is na al deze voorbeiding heel eenvoudig: je brengt
het stuifmeel op de stampers aan, met een klein schoon kwastje. Mocht je
diverse soorten stuifmeel gebruiken, gebruik dan iedere keer een schoon
kwastje, maar dat had je al wel begrepen. Als een stamper bevrucht is, vormt zich
onderaan de stamper het zaadje; je kunt dan de basis al enkele dagen na de
bevruchtig zien opzwellen. Een bevruchte top kan tientallen zaadjes opleveren.

Als alles goed is, is het zaad bruin en rijp tegelijkertijd met de rest van
de plant. Hang de bevruchte toppen met hun labeltjes te drogen net als de
Sinsemilla. Let op, muizen interesseren zich niet zo voor Sinsemilla maar ze
zijn gek op hennepzaad. Bewaar het zaad in de bekende filmrol-containertjes op
een koele, droge donkere plaats. Goed zaad gaat jaren mee. Wel is het zo dat
in de loop der jaren de vruchtbaarheid en de kwaliteit afneemt. Dit is te
ondervangen door sterker te selekteren naarmate het zaad ouder wordt.

---------------------
Waarom klonen en wat zijn dat?
---------------------

Het nadeel van het kweken van hennepplanten uit zaad is het grote onderlinge
verschil in kwaliteit. Om een hoog kwaliteitsgemiddelde te scoren, moet de
wietboer zwaar selekteren uit een zo groot mogelijk aantal planten, waarvan
hij dus eigenljk het grootste deel voor niets verbouwt. Het grote voordeel van
het kweken van hennepplanten uit zaad is dat er altijd planten bij zijn die
duidelijk veel beter zijn dan de rest.

Hoe groter het aantal planten waaruit die selektie gemaakt kan worden, des te
beter is die plant. Door die beste planten te gebruiken voor het kweken van
zaad, kan de wietboer de kwaliteit van zijn rassen ieder jaar weer verbeteren.
Het probleem blijft echter, dat de planten die de wietboer gebruikt voor de
produktie van Sinsemilla, onderling zoveel verschillen. Het zou natuurlijk het
mooiste zijn als alle planten van een oogst even goed waren als de beste plant
van dat jaar of desnoods van het jaar daarvoor.

Klonen voorzien in die behoefte! Want klonen zijn stekjes van een vrouwelijke
superplant; allen genetisch identiek aan elkaar en aan de moederplant waarvan
zij afkomstig zijn. Klonen kunnen genetisch niet verbeteren of verminderen in
kwaliteit, maar blijven dezelfde topkwaliteit leveren, jaar na jaar. Er zijn
gevallen bekend van klonen die tot vijftig keer achter elkaar gekloond werden,
zonder kwaliteitsverlies, zolang je natuurlijk maar klonen neemt van een
gezond exemplaar.

---------------------
Het verzamelen van klonen...
voor een klonenbibliotheek?
---------------------

Eind juni uiterlijk half augustus, als de planten volop in de groei zijn en
nog niet bloeien, is het de beste tijd om "klonen te verzamelen". De planten
zijn al zo groot dat je duidelijk kunt zien welke exemplaren vitaler en
gezonder zijn dan de rest. Omdat we pas definitief weten, welke planten het
beste zijn na de oogst, kun je het beste een aantal klonen nemen van een
aantal verschillende mooie planten. Deze klonen van verschillende planten
vormen samen een soort "levende bibliotheek onder kunstlicht". Als je aan het
eind van het seizoen, na oogsten en roken, hebt uitgemaakt welke plant volgens
jou de beste was, dan neem je die speciale plant uit je bibliotheek en gaat
haar gedurende de winter vermenigvuldigen onder kunstlicht, zodat je volgend
voorjaar allemaal klonen kunt maken van die ene soort. Wil je klonen maken en
precies weten hoe dat precies in zijn werk gaat, lees dan het hoofdstuk "Het
maken van klonen / de techniek".

---------------------
De bloei
---------------------

Half augustus begint meestal de bloei. De planten groeien nauwelijks meer en
de vrouwelijke planten vormen steeds meer geurige witrose stampers. Geef in
deze periode geen stikstof meer in de vorm van visemulsie. Wel kun je begin
augustus nog een dressing maken. Dit is een extra rijk mengsel van potgrond
(tuinaarde), veel wormenmest, wat beendermeel en kalk. Geef alle planten een
laagje van deze dressing. Tegen deze tijd beginnen de diverse voedingsstoffen
uitgeput te raken en juist in de bloei kunnen de planten vooral fosfor goed
gebruiken.

Geef in de bloeiperiode geen visemulsie maar wat fosforzuur. Dit is een zuur
(oppassen voor je ogen) en niet biologisch, maar het is wel een vloeibare en
dus snel opneembare fosforbron. In deze tijd kun je ook voorzichtig beginnen
met het voorzichtig verwijderen van de grootste bladeren, alleen wanneer ze al
vergeeld zijn. Vooral bij Skunk-planten vergelen de oudere bladeren snel. Het
bladchlorofiel wordt door de plant afgebroken om de bloei van bouwstoffen te
voorzien. Het verwijderen van de grote bladeren heeft tevens als voordeel dat
de toppen zelf wat meer zonlicht gaan krijgen en dus zwaarder kunnen worden.
Haal nooit teveel bladeren ineens weg, maar doe dit geleidilijk gedurende de
bloei en alleen als het blad al vergeeld is. Als de plant rijp is, is tevens
het schoonmaken voor een belangrijk deel al gedaan en zijn de plant en haar
baasje klaar voor de oogst.

---------------------
De oogst / het drogen
---------------------

Vanaf september tot half oktober duurt de oogsttijd voor de meeste home-grown
varieteiten. De kunst is de planten te oogsten vlak voor het hoogtepunt van
hun bloei. Een te laat geoogste plant geeft wel het maximum aan gewicht, maar
maakt het roken ervan "heavy en stoned" in plaats van "helder en high", ook is
de smaak minder fris en licht. Als de bloei afneemt wordt het tempo waarin
zich nieuwe stampers vormen minder terwijl de bovenste stampers aan de
uiteinden bruin beginnen te worden. Als de puntjes van de witte stampers voor
eenderde bruin zijn geworden en dit proces zich uitstrekt over eenderde van de
toppen van de plant, is het tijd om te gaan oogsten. Bij "Skunk-planten"
moeten deze haartjes voor negentig procent bruin of rood geworden zijn.

Als de bloei haar hoogtepunt voorbij is, begint de secundaire groei. De toppen
bevatten steeds minder stampers, maar zwellen wel steeds meer op door het
doorgroeien van het bladgroen. Mocht je dit zien dan ben je wat aan de late
kant en is het zeker tijd om te oogsten.

Je bespaart je een hoop werk door de plant zoveel mogelijk schoon te maken als
ze nog op het veld staat. De bladeren zijn dan gemakkelijk te verwijderen,
terwijl dat een hele klus wordt als je de takken binnen hebt hangen. Minder
blad neemt minder ruimte in bij het drogen, terwijl ook de kans op schimmel
wordt verminderd. Dit blad kun je gebruiken voor de composthoop, maar je kunt
het ook drogen en gebruiken voor het maken van wietboter. Bedenk bij het
bepalen van het oogsttijdstip ook, dat de ontwikkeling van de plant nog enige
dagen doorgaat als ze te drogen hant.

Snijd de takken los. Als je de takken moet vervoeren naar de droogruimte, zorg
dan dat de takken binnen de tien uur op hun plaats hangen. Anders raken ze
geplet en raken hun mooie ronde vorm kwijt. Een plat bon-bonsje smaakt net zo
lekker, maar het oog wil heel wat! Verwijder van de takken alle overtollige
bladeren en hang ze omgekeerd te drogen aan "waslijntjes" van grof sisaltouw
waaraan ze gemakkelijker blijven haken. Zorg dat de toppen elkaar niet raken,
zodat de lucht vrijelijk kan circuleren. Om schimmel te voorkomen, verdient
het aanbeveling de eerste week, indien nodig, wat bij te verwarmen zodat de
planten wat vlugger drogen. Bedenk dat schimmels graag groeien bij
temperaturen onder de zestien graden Celsius.

Zorg dat de ruimte koel, droog en donker is, maar goed geventileerd. Als de
plant pas hangt leeft ze nog. Om nog aan voedingsstoffen te komen gaat zij het
in het donker overbodige chlorofiel afbreken tot eenvoudige suikers. De
toppen worden minder groen en merkbaar zoeter. Dit gebeuren heet "curing", is
heel belangrijk en geeft de fijne smaak aan de wiet.

Bij 18 graden is de wiet meestal in twee weken droogtijd klaar voor de
volgende stap.

---------------------
Schoonmaken / bewaren
---------------------

Na twee, uiterlijk drie weken zijn de toppen droog genoeg om hun vorm te kunnen
bewaren bij het schoonmaken. Tegelijkertijd zijn ze nog vers genoeg om niet al
teveel hars te verliezen als ze door je handen gaan. Knip de topjes los van de
takken. Verwijder de grootste blaadjes en van de kleinste blaadjes de dorre
(scherp smakende) puntjes. Wat je van de toppen los knipt is rijk aan THC en
kun je heel goed gebruiken voor het maken van wietboter. Je kun voor dit
werkje een schaartje gebruiken, maar ook gewoon je vingers. Knip de eventuele
kale takjes van de topjes zodat je keurige bolletjes overhoudt. Laat de
schoongemaakte Sinsemilla een of twee dagen in de open lucht nog wat
bijdrogen.

Verpak de Sinsemilla wanneer ze nog iets vochtiger is dan ze moet zijn om haar
puur te kunnen roken. De Sinsemilla droogt de komende maanden in de verpakking
nog wat uit! Als je er wat van wilt roken, haal dan iedere keer een
hoeveelheid, voldoende voor een week uit je hoofdvoorraad en doe dat in een
klein plastic zakje. In de loop van de week droogt de wiet wat uit en is dan
precies goed, terwijl je hoofdvooraad altijd vers blijft.

Winkels voor rokersbenodigdheden en kantoorboekhandels verkopen vaak plastic
zakjes met sluiting die je kunt dichtdrukken. Koop hiervan de grootste maat
(20cm). Verpak hierin de Sinsemilla, maar doe dit wel in drie zakken over
elkaar! bijna alle plastics die we in Nederland kunnen kopen zijn niet helemaal
luchtdicht! Een uitzondering vormen de plastics die gebruikt worden om voedsel
in te koken, maar dit is nog tamelijk onbekend in Nederland en dat plastic is
ook moeilijk te krijgen. Goed verpakte wiet is enkele jaren houdbaar, hoewel
de kwaliteit wel steeds vermindert. Optimaal is verse Sinsemilla pas, na
enkele maanden oud te zijn.

---------------------
De grote Sinsemilla-smaaktest
---------------------

Er bestaan vloeitjes speciaal gemaakt om er pure wiet mee te roken. Deze
vloeitjes zijn iets groter dan de kleine shag-vloeitjes en niet zo groot als
de bekende zeer grote vloei. Mijn favoriete merk is Smoking. De verpakking is
mooi (vooral als je hem heel laat). Het zijn rijstvloeitjes (lekker dun), met
een plakrandje (lekker makkelijk). Gebruik 1 vloeitje.

Kruimel enkele topjes zo fijn dat er gaan grove stukjes of takjes meer in
zitten. Rol een pure joint, zonder tabak of filter. Tabak is giftig,
verslavend en smaakbedervend, terwijl een filter een kartonnen smaak geeft.
Zuig eerst enkele malen krachtig aan je jointje zonder haar aan te steken.
Als alles goed is gegaan zul je een frisse mintachtige smaak proeven. De
echte smaak van Sinsemilla! Rook nooit samen met tabak; tabak is een downer,
terwijl Sinsemilla een upper is. Mocht je denken dat een pure joint te sterk
voor je is, rol dan een heel dunne joint, maar zo slim ben je wel?!

---------------------
Het maken van klonen / de techniek
---------------------

Het bewortelen van klonen en het groeien van moederplanten kan het best op
aarde gebeuren. Dit is de eenvoudigste en goedkoopste methode. De wietboer zal
de benodigdheden al voor een deel aanwezig hebben of kan er desnoods vrij
eenvoudig aankomen.

Voor het maken van klonen zijn de volgende spullen nodig:

1 Een of twee T.L.-buizen (standaard kleur wit, kleur 33) of een S.L.-lamp.
2 Een luchtthermometer en een watertemperatuurmeter uit de aquariumwinkel
voor het meten van de worteltemperatuur.
3 Eventueel een of ander vorm van bodemverwarming; een matje of een kabel,
liefst thermostatisch geregeld.
4 Potjes of bekers gemaakt van turfmolm (4-12 cm, bijvoorbeeld Jiffypot).
5 Een wortelhormoon: Rootone F (Luxan)
Rhizopon AA
...als er maar indolylboterzuur in zit.
6 Schone verse potgrond.
7 Schoon zand.
8 Perliet.
9 Een bloemenspuit (Blokker verkoopt handige pompspuiten van een liter)
10 Eventueel een vloeibare meststof als visemulsie

Vul de turfmolmpotjes met een mengsel van:
1/3 Potgrond (houdt goed vocht vast, bevat wat voedingsstoffen)
1/3 Zand (geeft stevigheid, voorkomt dat de klonen omvallen)
1/3 Perliet (geeft luchtigheid aan het mengsel)

Vul de potjes met dit mengsel, maak ze goed nat en zet ze op hun plaats onder
de lamp om alvast op temperatuur te komen.

Bewortelde klonen hebben niet zozeer licht alswel warmte nodig voor het
groeien van hun wortels. Houd de worteltemperatuur minimaal 20 graden Celsius,
liefst 25 graden. Gebruik hiervoor een bodemverwarmer (matje, kabel) of houd
de luchttemperatuurr enkele graden hoger dan de gewenste worteltemperatuur.
Gebruik voor het meten van de worteltemperatuur een of merdere
aquariumthermometers (drie tot vijf gulden). Tip: leg er altijd bij aankoop
eerst een paar naast elkaar op de toonbank, koop alleen die meters die
overwegend dezelfde temperatuur aangeven.

Snijd of knip mooie groeitips van de gewenste planten. Snijd ze niet te klein,
anders dalen de overlevingskansen; maak royale stekken van vijf tot tien
centimeter lengte. Als je vanaf planten in het veld klonen verzamelt, neem dan
altijd meerdere stekken van een plant voor de zekerheid. Omdat je nog niet
zeker weet welke plant het beste wordt, kun je het beste van verschillende
planten enkele klonen nemen. Verwijder direkt de grootste bladeren van de
nieuwe stek, aangezien die teveel vocht verdampen. Bind de klonen met een
labeltje aan elkaar en zet ze direkt in een emmertje met water om
"flauwvallen" door vochtverlies te voorkomen. Eenmaal in het emmertje zijn de
klonen een a twee dagen houdbaar, maar het is het beste ze zo snel mogelijk te
planten.

Maak met een potlood of spijker een gaatje in de aarde van het potje. Doop het
onderste deel van het stekje in wat hormoonpoeder en tik voorzichtig het
overtollige poeder af. Plant het stekje voorzichtig in het gaatje en druk de
aarde rond het plantje zachtjes aan, geef indien nodig nog wat water. Houd de
klonen vooral de eerste week goed vochtig. Geef de klonen indien mogelijk
regelmatig wat bladvoeding door ze te bespuiten met de plantenspuit, waarin
per liter water een theelepeltje visemulsie is opgelost. Spuit na iedere
bladvoeding het blad later wel weer schoon met water.

Geef de klonen vierentwintig uur licht per dag. Je kunt het geheel zien als
een intensive-care unit; die zet je 's avonds ook niet uit! Na tien dagen tot
twee weken zul je de eerste worteltjes door de bodem van de potjes kunnen zien
groeien. Gebruik je kleine potjes, dan is het tijd om ze uit de couveuse te
halen en ze over te planten. Stekjes in de grotere potjes kunnen nog wat
langer blijven staan tot ze wat groter zijn. TIP: Maak de potjes heel goed nat
voor je ze overplant; de worteltjes groeien dan eenvoudig door het papperige
turfmolm heen.

Gebruik om over te potten uiteraard alleen de mooie exemplaren. Als je met
verschillende soorten planten werkt, label dan ieder kloontje vanaf het begin.
Bewortelde klonen kun je overplanten in ruimere potten (tien tot twintig
centimeter doorsnee) en in je klonenbibliotheek zetten.

Als stekmedium zijn er ook nog steenwolblokjes (4*4 cm Grodan). Deze stekken
niet beter dan turfmolm, zijn veel duurder, milieuverontreinigend (vergaat
niet) en je moet ze direkt gebruiken als ze klaar zijn. Ze zijn wel beter als
je klonen moet transporteren, je kunt ze zelfs laten vallen, wat je met een
turfmolmplantje niet moet proberen. Ze zijn wel sneller en eenvoudiger klaar
voor gebruik. Je legt ze op een bedje van perliet, zodat er van onder lucht
bij kan en overgiet ze met water, waarin wat hydromest opgelost als voeding.
De blokjes zijn fabrieksmatig al voorzien van gaatjes, zet hierin de stekjes,
druk ze een klein beetje verder in het blokje, zodat ze goed stevig staan.

Het toedienen van wortelhormoon kan een stuk efficienter als je bijvoorbeeld
Rhizopon AA in pilvorm weet te krijgen. Deze pillen zijn in water oplosbaar.
Je gebruikt ongeveer een pil per spuitfles van een liter waterinhoud; even
schudden, kwartiertje wachten en spuiten maar! Je hoeft dus niet meer ieder
afzonderlijk stekje te poederen en te planten. Je prikt de plantjes in de
turfmolmpotjes of steenwolblokjes en spuit honderden kloontjes in een keer nat
met wortelhormoon. Een liter is voldoende voor enkele bespuitingen de eerste
48 uur. Het hormoon dringt door de celwand in het stekje en klaar is Katrien!

Houd je van puur natuur, neem dan wat wilgentwijgen en maak daarvan een
hormoonhoudend aftreksel of stop het steeltje in je mond en maak het nat met
wat speeksel, zelfs dat schijnt te werken.

---------------------
Licht! voor moederplanten
---------------------

Hoe snel je moederplanten groeien is afhankelijk van het soort licht dat je
gebruikt, wat weer afhankelijk is van het bedrag, dat je kunt besteden.

a. F 100,- tot F 250,-

T.L.-buizen zijn de goedkoopste lichtbron. Je kunt zelfs tweedehands armaturen
gebruiken (F 15,- per stuk voor een dubbel armatuur van 120 centimeter lang).
Hoe langer de buis, hoe hoger het rendement. Koop altijd nieuwe buizen: een
buis van een jaar oud geeft slechts de helft van de normal hoeveelheid licht.
Koop geen dure Grow-Lux buizen, maar neem de gewone en goedkope standaardkleur
wit buizen (kleur 33). T.L.-buizen geven maar groeizaam licht tot een afstand
van maximaal 25 centimeter. Het beste kun je de armaturen bevestigen op een
open frame gemaakt van balkjes. Door een "open" frame te gebruiken wordt het
niet te heet onder de lampen en kan de lucht goed circuleren. Om de buizen zo
dicht mogelijk bij de planten te krijgen dient het frame aan katrollen te
worden bevestigd. Naarmate de planten groeien kunnen de lampen langzaam omhoog
getakeld worden. Gebruik ongeveer zes tot tien buizen van 120 centimeter lang,
op een breedte van een meter.

S.L.-lampen zijn wel duurder maar veel goedkoper in het stroomverbruk en ook
veel eenvoudiger te monteren. Simpele draadjes met fittingen zijn voldoende.
Ze geven meer licht, minder warmte en gaan veel langer mee.

b. F 500,- tot F 600,-

Hogedruk-Natriumlampen van 400 watt geven een fel geel licht en 30.000 lumen.
Lagedruk-Natriumlampen zoals gebruikt voor straatverlichting geven een te
eenzijdig soort licht. Metaal-Halide Kwiklampen geven een helder wit licht,
gaan echter maar half zo lang mee, terwijl ze niet veel beter werken dan
Hogedruk-Natrium lampen.

Er zijn in ons land twee fabrikanten (fa. Poot en Philips) van 400 watt
Hogedruk-Natriumlampen, die speciaal gemaakt zijn om een oppervlakte te
belichten van 2,50 * 1,25 meter (de maat van een plaat spaanplaat), bij een
hoogte van een meter. Dit is net voldoende licht om er klonen onder te
bewortelen, maar onvoldoende om er moederplanten onder te laten groeien. Dit
kan wel bereikt worden door op die oppervlakte twee lampen te gebruiken of
door een lamp 1,3 vierkante meter te laten beschijnen. De lampen zijn
samengesteld uit: een reflector met daardaan vastgebouwd een armatuur waarin
een transformator en enkele condensatoren zijn gebouwd. Het geheel weegt zo'n
10 kilo.

De eigenlijke lamp gaat twee jaar mee (kwik maar een jaar). Een nieuwe lamp
kost ongeveer F 150,- tot F 200,-

c. F 950,- tot F 1100,- (4-5 m2)

Hogedruk-Natriumlampen van 1000 watt geven ongeveer 125.000 lumen licht, vier
keer zoveel als een 400 watt lamp voor twee keer de prijs. De High-Times staat
altijd vol met aanbiedingen van deze zeer efficiente lampen. Let op:
Amerikaanse lampen functioneren nauwelijks in Europa, door een te laag voltage
(220 in plaats van 240 volt) en een te laag aantal Herzen (50 in plaats van 60
Herz)

Onze nationale trots Philips maakt wel 1000 watt lampen, maar niet specifiek
voor het groeien van planten en dus met ongeschikte en veel te dure
reflektoren. Denk niet dat een 1000 watt lamp zo verschrikkelijk veel geld
kost. Een straalkacheltje verbruikt ruim tweemaal zoveel en in de meeste delen
van ons land kost een kilowatt-uur 17 cent.

Een reservelamp kost ongeveer F250,- en gaat twee jaar mee, de voorschakel-
apparatuur is praktisch onverslijtbaar en weegt 24.5 kilo. Deze "ballast"
wordt met een maximaal 12 meter lange kabel verbonden met de eigenlijke lamp
en reflektor. De lamp en reflektor wegen samen zo weinig, dat ze met een
gemotoriseerde rails kunnen worden verbonden, die de lamp heen en weer beweegt
over een afstand van 1.80 meter (Solar Shuttle), zodat een grotere oppervlakte
belicht kan worden.

---------------------
Moederplanten kweken in de ideale vorm
---------------------

Voor alle wietplanten onder kunstlicht geldt dat ze ht beste gedijen bij een
temperatuur van 20-22 graden en een luchtvochtigheid van 70-80%. Verder dienen
wij te zorgen voor een regelmatige aanvoer van verse lucht en natuurlijk
water. Het licht mag 18 tot 20 uur per dag branden. Mocht je de beschikking
hebben over nachttarief, maak daar dan gebruik van, want dat is veel
goedkoper.

Zorg voor reflekterende achter- en zijwanden, zodat zo min mogelijk licht
verloren gaat. Gewitte oppervlakten reflekteren optimaal, beter dan
aluminiumfolie. Wit gespoten hardboard is goedkoop en gemakkelijk te
verwerken.

Teel de moederplanten in potjes van 10-20 doorsnede. Als je hier eerder over
hennep in potten gelezen hebt, zul je inmiddels wet weten hoe dat te doen en
je hebt vast wel wat meststoffen over van je buitenteelt. Neem je eerste stek
van een moederplant als ze 10 tot 15 centimeter hoof is. Daar waar je de stek
neemt, vormen zich twee groeischeuten, terwijl de lagere groeischeuten veel
meer de kans krijgen zich te ontwikkelen. Na enkele maanden van groeien en
stekken krijg je een moederplantje waar je niet een maar vier tot acht stekken
van kunt halen! Houd je ze niet bij, dan krijg je lange dunne planten, waar je
iedere keer maar een of twee stekken van kunt nemen. Hoe snel je ieder keer
weer stekken kunt nemen, hangt af van de snelheid waarmee de moederplanten
aangroeien en dat is weer afhankelijk van de hoeveelheid licht.

Geef de planten regelmatig wat visemulsie op de wortels en besproei ze eens
per week met de plantenspuit met daarin een theelepel visemulsie per liter
water. Besproei na een half uurtje de planten weer met schoon water.
Bladvoeding is gemakkelijk en werkt snel, maar je moet voorkomen dat zich op
het blad voedingsstoffen ophopen.

---------------------
De geheime leer der vergiften
---------------------

Als je binnenshuis wiet verbouwt, krijg je altijd te maken met ongedierte.
Buiten heb je daar weinig last van, maar binnenshuis hebben de beestjes geen
natuurlijke vijanden en spoelt er nooit eens eentje weg bij een regenbui of
zo. De weersomstandigheden zijn zo ideal, dat de beestjes zich razend snel
kunnen vermenigvuldigen, vooral bij hoge temperaturen (hoger dan 22 graden
Celsius).

Omdat de moederplanten zelf niet voor consumptie gebruikt worden, kun je
overwegen een gif te gebruiken in de vorm van de bekende plantpin. Stek er
hiervan een of meerdere per potje in de grond. Met het water geven wordt het
gif opgenomen door de wortels verspreidt het zich door de plant, die daardoor
minder aantrekkelijk wordt voor beestjes. Vrooval voor bewortelende klonen is
het belangrijk dat ze geen energie verliezen aan vretende beestjes, vandaar.

Mocht je toch nog wat problemen hebben, dan kun je de klonen bespuiten met
Lizetan van Bayer, dat in spuitbussen verkocht wordt. Als dit alles niet
afdoende helpt kun je een zwaar vergif gebruiken als Kilumal (F 25,- voor een
klein flesje), wat namelijk ook de eieren van spint doodt (spint: kleine
spinnetjes). Als je de moederplant of de stekjes hierin dompelt kun je er
zeker van zijn dat de planten steriel zijn. Wel moet je dan handschoenen
dragen en eventueel een masker tegen de scherpe lucht. Vooral het dompelen
van de stekjes is effektief en aantrekkelijk. Een steriel stekje krijgt de
kans de eerste maanden te groeien ongehinderd door ongedierte en dat is heel
wat waard. Het stekje is dan wel overdekt met wat gif, maar dit verdwijnt in
de loop van een seizoen terwijl het stekje zelf natuurlijk maar een heel
miniem deel is van de toekomstige plant. En voor het indompelen van kleine
stekjes heb je natuurlijk maar weinig gif nodig. Kilumal, Kelthane en de
meeste vergiften werken beter als je een uitvloeier gebruikt of enkele
druppels afwasmiddel. Heel effektief is een combinatie met een vloeibaar
zeewier als asco. Dit zeewier blijft als een vettig laagje op het blad liggen
en geeft een langere nawerking aan het gif.

Uiteraard kun je ook Asco met uitvloeier zonder gif gebruiken. De Asco blijft
als een vettig laagje over de plant heen liggen, waarin ongedierte vastplakt,
tegelijkertijd voedt het zeewier het blad met mineralen. Het afwasmiddel lost
het beschermende vetlaagje van insekten op, waardoor ze letterlijk uitdrogen.
Omdat deze methode niet de eieren doodt van bijvoorbeeld spint, dient ze enige
tijd om de paar dagen te worden herhaald. Wel wat bewerkelijker, maar op de
valreep toch nog biologisch verantwoord...

---------------------
Biologische bestrijdingsmiddelen
---------------------

Mocht je niet zo gecharmeerd zijn van vergiften, dan kun je ook biologische
middelen gebruiken. Pyrethrum is een in de natuur voorkomend insecticide, dat
bovendien snel uiteenvalt in natuurlijke en onschuldige componenten. Het is
goed te gebruiken tegen bladluis, witte vlieg en rupsen. Tegen rupsen kun je
ook spuiten met Bactospeine. Geef twee tot drie maal de gebruikelijke dosis.
Dit is een bacterie in de vorm van een poeder. Door dit in water op te losssen
en over de planten te spuiten, overdekken we deze met een laagje van dit
poeder. Deze bacterie is voor alle dieren volkomen onschadelijk, maar verlamt
wel de kaakspieren van alleen jonge rupsen.

Het biologische middel tegen spint is het gebruik van roofmijt. Roofmijt dien
tijdig in het milieu geintroduceerd te worden. Als de planten al onder de spint
zitten is het eigenlijk te laat voor de roofmijt om nog een biologisch
evenwicht te krijgen. Roofmijt zijn kleine rode diertjes die alleen van spint
leven. Ze leggen eieren op het gewas en gaan dus een onderdeel vormen van de
levende have op de planten. Ze worden geleverd in zakjes of buisjes. Hierin
zit een soort havermout waarop de roofmijt zit. Deze havermout wordt over het
gewas gestrooid, waarna de roofmijt op zoek gaat naar de spint. Ze zijn in
staat meters af te leggen per dag, als ze maar de juiste temperatuur en
luchtvochtigheid krijgen. Roofmijt gedijt het best bij een temperatuur van 20
tot 22 graden en een luchtvochtigheid van 70 tot 80 procent. Wordt de
temperatuur hoger en de luchtvochtigheid lager dan gedijt spint beter dan
roofmijt! Een buisje roofmijt kost ongeveer F 50,- tot F 100,-. Het beste werkt
deze methode, zoals gezegd, wanneer de temperatuur en luchtvochtigheid goed
onder controle zijn en als de roofmijt een paar keer per jaar wordt
toegevoegd.

---------------------
Wietboter
---------------------

De hars op het blad en de afknipsels van de vrouwelijke planten bevatten nog
vrij veel THC en het zou zonde zijn om dat zomaar weg te gooien. Daarom
hierbij een recept voor wat wietboter. THC eten is anders dan het roken. Het
duurt langer voor je er wat van merkt. Het gevoel duurt langer, is zachter en
je hebt maar heel weinig THC nodig om "high" te worden, omdat alle THC die je
inneemt ook inderdaad in je lichaam wordt opgenomen. Bij het roken van een
joint, blaas je de meeste THC de lucht in.

Weeg eerst het bladafval en doe dit in een ruime pan met water. Laat het
geheel enkele uren zachtjes koken. THC lost niet op in het water, maar het
hecht zich wel aan dierlijk vet. Doe daarom een hoeveelheid echte roomboter
in de pan gelijk aan vier maal het gewicht van het bladafval. Een pakje
roomboter weegt ongeveer 250 gram. Honderd gram bladafval kook je dus uit met
400 gram boter. Hiervan verlies je in het kookproces ongeveer een kwart, zodat
je ongeveer 300 gram boter aan het eind zult overhouden; voldoende voor 100
"doses". Als de boter en de wiet enkele uren zachtjes hebben gekookt, kun je
het geheel door een zeef in een tweede pan overgieten. Als je wilt kun je de
wiet die in de zeef achterblijft nog een tweede keer uitkoken, als je er maar
wel voor zorgt dat de hoeveelheid boter die je in totaal gebruikt gelijk
blijft. Na het zeven houd je in de tweede pan een hoeveelheid vettig water
over. Zet deze pan koel weg, op het balkon of in de ijskast. Na enkele uren
vormt zich bovenop de vloeistof een groenig laagje gestolde boter. Schep deze
boter voorzichtig uit de tweede pan en doe dit in een bakje of zo om het in te
bewaren.

Alle THC zit nu in de wietboter. De wiet en het water dat in de pannen
achterblijft kun je weggooien. De boter kun je gebruiken voor het maken van
space-cake, het bakken van space-pannekoeken enz. of gewoon op brood. Neem als
richtlijn ongeveer drie gram boter per dosis/persoon. Een cake van vijftien
plakjes moet dan dus 45 gram wietboter bevatten. Dit is een heel veilige
dosis. Omdat wietboter alleen THC bevat, bestaat er veel minder kans dat je je
niet goed voelt als je eens twee of drie plakjes eet. Je hebt altijd "gulzige"
types! Je gaat niet zo snel "out" en je wordt minder snel misselijk. Omdat de
sterkte van de boter bekend is, weet je altijd precies hoe sterk de cakes zijn
die je ermee bakt. Wietboter is in de ijskast of diepvries jaren houdbaar.

Wietboter gemaakt van echte toppen is natuurlijk voor de ware liefhebber het
lekkerst, maar dat is niet zo moeilijk voor te stellen.

---------------------
Handige adressen
---------------------

Je kunt bijna alles op tuinbouwgebied krijgen bij:
de Fa. Gebr. Eveleens, Oosteinderweg 391, Aalsmeer, Tel. 02977-24385
Ze geven een mooie folder uit en verzenden hun goederen tegen een kleine
vergoeding door geheel Nederland!
Je moet er wel rekening mee houden, dat dit bedrijf eigenlijk gewend is alles
in forse verpakkingen te verkopen; vraag daarom eerst de folder aan.
---------------------
Voor grote zaken: C.T.A.V. of de Fa. Brinkman te Aalsmeer
---------------------
Fa. Boerengoed, Dorpsweg 6 te Wilsum, tel. 055205-556, geeft een mooie
catalogus uit met ambachtelijke gereedschappen en meststoffen voor het
boerenbedrijf. Ze bieden zelfs kuubjes compost van Staatsbosbeheer aan en
verzenden door geheel Nederland!
---------------------
Bos & Hij (tel. 05222-2013) versturen zakken met 50 liter wormenmest door
geheel Nederland a F 100,- exclusief van Gend & Loos (F 15,- tot F 25,-). Als
je zegt dat je hun adres hebt uit dit boekje, krijg je nog een leuke korting
ook.
---------------------
L.O.T. uit Terneuzen, Karelweg 114, tel. 01157-1803 is in ons land de grootste
producent en impurteur van biologische meststoffen. Vraag hen desnoods welk
tuinbouwcentrum bij jou in de buurt hun produkten verkoopt.
---------------------
Grondonderzoek: Proefstation voor de tuinbouw, Postbus 8, 2670 AA Naaldwijk.
Bolkinstituut, Postbus 250, Driebergen.
---------------------
Zaden krijg je van vrienden of koop je in een winkeltje voor
rokersbenodigdheden. In de Damstraat in Amsterdam zitten wel vier winkels op
een rijtje, kijk en vergelijk! Als je toch in de buurt bent, kun je ook eens
langs het Hash-museum gaan, Oude Zijds Achterburgwal 148. Daarnaast zit heel
handig, de Sensi-Smile Seed Shop.
---------------------
Verder kun je zaden bestellen bij:
- Dr. Weed, Postbus 5898, Amsterdam of 2e J.v.d.Heijdenstraat 79, Amsterdam.
- Warren Bros., Postbus 13730, 2501 ES Den Haag, tel. 070-656174. Tevens
lampen.
- Sensi-Seed, Oudezijds Achterburgwal 150, Amsterdam, tel. 020-240386. Tevens
lampen.
- Positronics, Postbus 51200, 1007 EE Amsterdam, tel. 020-6797790.
Distributeur "Skunk" zaden en importeur van 1000 watt lampen die wel werken
in Nederland en Solar Shuttles.
---------------------
Aanbevolen literatuur:
Marihuana Groeiboek, Mel Frank & Ed Rosental (Marihuana Growers Guide)
Kwekershandboek voor Kas & Binnen, Ed Rosental (Marihuana Growers Handbook)
Marihuana binnen, Jorge Cervantes (Marihuana Horticulture)
Marihuana Botany, Robbert Connel Clak
Marihuana, The Cultivator's Handbooek by Bill Drake

Succes met het telen van je eigen hennepje...
het is mij gelukt, dus het is verschrikkelijk simpel.

Coming up:... Diverse Cannabis-Recepten (Dat wordt smullen!!!)



Copyright © 2000 - 2016 - All rights reserved